Het gewenningsproces is voor iedere bewoner (en ouder) anders.
Bewoners voordat zij in 't Fierhuis gingen wonen
Er zijn bewoners die in hun nieuwe appartement zijn getrokken en daarna hun ouders bijna letterlijk hebben "weggekeken". Dat dit voor die ouders heel moeilijk is, valt te begrijpen. Door ouders en begeleiding dienen deze bewoners erop gewezen te worden dat zij nog steeds bij het gezin betrokken zijn, al wonen zij nu op zichzelf.
Andere bewoners willen het liefst nog elk weekend "thuiskomen", waarbij met "thuis" niet 't Fierhuis bedoeld wordt. Het is voor hen vaak moeilijk om na een weekend in het ouderlijk huis weer naar 't Fierhuis terug te gaan. Daarbij moeten de bewoners (maar ook de ouders) nogal ééns een traantje wegpinken als de bewoner niet meer terugwil. Het is daarbij vaak beter (maar ook moeilijker) om standvastig te blijven, om het proces voor beide kanten te vergemakkelijken.
Het vereist van bewoners én ouders aanpassingsvermogen om op jezelf te gaan wonen. Wonen in een woongroep heeft natuurlijk voor- en nadelen. Het nadeel is dat een bewoner niet altijd één op één begeleiding kan krijgen, wat hij/zij wellicht thuis gewend/mee verwend is. Als ouder ben je meestal meer betrokken bij je kind, dan een begeleider kan zijn, ondanks hun grote inzet en goede bedoelingen. In 't Fierhuis wonen nl. wel 12 bewoners, die allemaal op hun tijd (en geregeld op dezelfde tijd) aandacht en verzorging nodig hebben.
Ook voor de ouders is het wennen dat de verzorging van hun kind niet altijd het niveau heeft dat zij thuis gewend waren. Hieraan dient door ouders en begeleiding gewerkt te worden en is ook mede afhankelijk van de hoeveelheid zorg die kan worden ingekocht. In 't Fierhuis is door de gastvrouwen meer in te zetten meer ruimte gekomen voor de dagelijkse lichamelijke verzorging van de bewoners.
Aan de andere kant zullen veel ouders merken dat hun "kind" (hoe oud het kind ook mag zijn) in een woongroep vaak meer contact met gelijkgestemden heeft en meer kan en doet, dan de ouders thuis gewend waren. Door de liefde voor hun zoon/dochter kunnen niet alle ouders eruit halen, wat er in zit.
Indien de bewoner echter juist thuis beter functioneert, zal in overleg met de begeleiding bekeken moeten worden hoe dit komt en wat hieraan kan worden verbeterd.